Op donderdagochtend meld ik me op de afgesproken tijd aan de balie van de verpleegafdeling. Gelukkig niet de aanvankelijk aangekondigde 7.00 uur, maar een uurtje later. Het blijft erg vroeg voor een avondmens.
De mevrouw achter de balie zoekt in haar papieren, maar kan mijn naam niet vinden. Ik begin te twijfelen of ik wel op de goede afdeling ben. Ik zie immers een bord hangen met "urologie". De relatie met mijn calcaneus ontgaat me. Gelukkig biedt de mevrouw die een stukje verder op met een karretje bezig is het ontbijt onder de patiƫnten te verspreiden -en kennelijk meeluistert- uitkomst. Meneer Van Linden (ze zal wel Van de(r) Linden gezegd hebben) staat wel op haar lijstje. Het stelt me gerust dat ik in ieder geval te eten krijg.
Na een poosje wachten in de hal, voorzien van koffie, worden we opgehaald door een verpleegster. Of hoe je zo iemand tegenwoordig ook moet noemen. Ze komt prettig nuchter, bijna cynisch, over. Zij zal de intake doen en gaat ons door de gang voor naar een tweepersoonskamer. In het eerste bed ligt een mevrouw. Onder de lakens komen slangen vandaan die verdwijnen in aan weerszijden van het bed hangende zakken met bloederig vocht. Het tweede bed, aan de raamkant, is voor mij. De verpleegafdeling is op de tiende verdieping en ik heb tussen twee zijkanten van het gebouw door toch nog een ver uitzicht.
Tijd om verder kennis te maken hebben we niet. Ik krijg van onze verpleegster te horen dat ik onmiddellijk naar de OK moet volgens de planning. Voorzichtig protesteer ik. Mij is door de chirurg toch duidelijk verteld dat ik 's middags aan de beurt ben. De intake schiet er bij in. De thuis zorgvuldig ingevulde formulieren met o.a. vragen of ik beroepsmatig in contact kom met levende varkens of vleeskalveren of inmiddels zwanger ben komen niet aan de orde. Ook de rest van de papierwinkel die ik vooral moest meenemen volgens de instructies in de brief over de opname, komt niet ter sprake.
De stroomversnelling waarin ik terecht komt bevalt me niet. Maar op zo'n moment heb je weinig te kiezen. Prop m'n spullen in een kastje naast het bed, stop m'n paspoort, portemonnee en pda in het kluisje naast het bed, kleed mij desgevraagd helemaal uit en krijg een blauw operatiehemd aan. Niet echt mijn maat. Gelukkig mag ik in het bed gaan liggen. Door de afdeling intern transport wordt ik door de gangen en via de lift naar de OK gereden. Machteld loopt mee naast het bed.
De afdeling OK kom je niet zomaar binnen. Dat is wel duidelijk. De jongeman van de afdeling intern transport meldt via een intercom dat hij meneer Van Linden komt afleveren. Ondertussen beklaagt hij zich over het feit dat ze soms erg lang moeten wachten voor er iemand reageert. Na verloop van tijd zwaaien de grote, automatische deuren naar binnen open. Machteld mag verder niet mee en we nemen haastig afscheid. Ik word naar binnen gerold.
Binnen wordt uitvoerig gecheckt of ik ben wie ik hoor te zijn via naam en geboortedatum. Natuurlijk stap 1 om te voorkomen dat het verkeerde been bij de foute patiƫnt wordt afgezet. Ik word de afdeling opgereden om te worden voorbereid op de operatie door een anesthesist. Al snel blijkt dat de planning hier niet dezelfde is als op de verpleegafdeling. Ik ben veel te vroeg afgeleverd. De chirurg die mij moet opereren is pas 's middags beschikbaar.
Terwijl ik wacht om te worden terug gebracht naar de verpleegafdeling, komt de chirurg langs. Hij legt uit dat hij pas 's middags kan opereren en vanochtend eerst spreekuur op de polikliniek heeft. Ik wist dat wel, geef ik te kennen. Vervolgens legt hij me nog een keer uit wat hij vanmiddag van plan is te gaan doen. Tot slot vraagt hij me, wijzend op mijn linker been (waaraan een voet in verband zit), of dit het goede been is. Ik moet er om lachen en maak er een geintje van dat het m'n foute been is. De vraag blijkt serieus: met een zwarte viltstift krijg ik een een naar beneden wijzende pijl boven mijn linker knie getekend.
De afdeling transport brengt me terug naar de verpleegafdeling. Toch nog even rust om mijn nieuwe omgeving in me op te nemen. De mevrouw naast mij is de dag er voor geopereerd aan haar blaas. Jarenlang dachten de artsen dat ze incontinent was met al gevolgen van dien. Hier hebben ze ontdekt dat ze een gaatje in haar blaas heeft, een fistel, en dat is nu hersteld. Ze is erg blij dat ze binnenkort de tena-lady spullen aan de wilgen kan hangen. Nogal nuchter vertelt ze er achter aan dat ze later behandeld moet worden aan longkanker, uitgezaaid als gevolg van baarmoederkanker. Gelukkig is ze erg optimistisch.